De Affaire Tjerk Vermaning.
Het verhaal over een amateurarcheoloog uit de Nederlandse geschiedenis. 
 

Hyaliet glanspatina,


 

Deze glanzende zwakke silicaglans laagjes kunnen een kenmerkende uitstraling geven aan vuursteenafzettingen uit de ijstijd. Hyaliet is een vorm van opaal, een edelsteenachtige substantie. Het vormt zich wanneer water met opgeloste siliciumdioxide (SiO2) reageert met vuursteen (een vorm van kwarts). Tijdens de ijstijd waren temperatuurschommelingen en de aanwezigheid van water belangrijke factoren die bijdroegen aan de vorming van hyaliet op het oppervlak van vuursteen. De glanzende laagjes kunnen verschillende kleuren hebben, variërend van transparant tot wit of geel. Deze kenmerkende uitstraling wordt veroorzaakt door de breking en verstrooiing van licht binnen de laagjes opaalachtig materiaal. Deze glanzende silica laagjes zijn soms te vinden op vuursteenafzettingen uit de ijstijd en kunnen een belangrijk kenmerk zijn bij het identificeren en dateren van archeologische vondsten.



Hyaliet-afzettingen worden meestal gevormd in basische omgevingen met een lage pH-waarde. Hyaliet, ontstaat door de accumulatie van silica (SiO2) in wateroplossing. In zure bodems met hoge pH-waarden is er meestal minder silica beschikbaar in de grondoplossing, omdat silica onder deze omstandigheden neigt te worden opgelost. Daarom is het minder waarschijnlijk dat hyalietafzettingen worden gevormd in zure bodems met een hoge pH-waarde. Werktuigen van vóór de Saale-ijstijd hebben een kalkrijk milieu meegemaakt, waardoor het silicium goed kon oplossen. Werktuigen van na de Saale-ijstijd, zoals die van Salzgitter-Lebenstadt, Herne en Bottrop, in Duitsland hebben deze kalkrijke bodem niet meer gehad en zijn achtergelaten in een verzuurde bodem. Hierdoor kan het silicium slecht oplossen en neerslaan en geen hyaliet laag ontstaan, waardoor ze een verse oppervlak behouden. Dit verklaart de verschillen in patina tussen deze werktuigen en weerlegt de valsverklaring van werktuigen uit andere vindplaatsen zoals Hijken, Eemster en Hoogersmilde .


Niet alle vuursteen is geschikt voor het vormen van een chalcedoon of hyaliet laagje dat bestaat uit kleine kristallen van silica. Dit komt doordat de chemische samenstelling en de structuur van de vuursteen verschillen. Er kunnen vele factoren zijn die een rol spelen bij het gebrek aan die neerslag op vuursteen tijdens glaciaalijstijden. In de ijstijden, zoals 60.000 en 45.000 jaar geleden, waren er verschillende chemische veranderingen in het milieu die de afzetting van silicaglans kunnen hebben beïnvloed.


Deze voorbeelden geven een algemeen beeld van mogelijke veranderingen in het milieu tijdens de ijstijden.

1. Minerale samenstelling van vuursteen: De minerale samenstelling van vuursteen kan een rol spelen in het gebrek aan hyalietneerslag. Als de vuursteen bepaalde mineralen bevat die niet bevorderlijk zijn voor de vorming van hyaliet of juist snel oplossen, kan dit de aanwezigheid van hyaliet beïnvloeden. 

2. Chemische processen: Naast de snelheid van het inkapselingsproces door vorst, kunnen ook andere chemische processen in de permafrostomgeving van invloed zijn op de vorming van hyaliet. Bijvoorbeeld aanwezigheid van bepaalde oplossingen of chemische veranderingen in het milieu kunnen de afzetting van hyaliet belemmeren. 

3. Tijdschaal: De periode waarin genoeg tijd beschikbaar is voor hyalietvorming kan een cruciale factor zijn. Aangezien glaciaalijstijden zich over een langere periode kunnen uitstrekken. Het is mogelijk dat hyaliet niet altijd kon worden afgezet 50.000 jaar geleden, afhankelijk van de specifieke stabiele periodes die in die tijd plaatsvonden.

4. Glaciale rivieren en smeltwater: De ijstijden werden gekenmerkt door grote ijskappen en gletsjers die over de aarde verspreid waren. Als deze ijslichamen smolten, creëerden ze glaciale rivieren en smeltwaterstromen. Deze rivieren en stromen konden een aanzienlijke hoeveelheid sedimenten bevatten, zoals zand, grind en klei. Deze sedimenten kunnen interfereren met de afzetting van hyaliet door de fijnkorrelige afzetting te belemmeren.

5. Bevriezing en ontdooiing van water: In de permafrostomgeving waren bevriezing en ontdooiing van water veelvoorkomende processen. Tijdens deze cycli kunnen chemische veranderingen plaatsvinden, zoals de vorming van ijslenzen, ijskegels en andere ijsstructuren. Dergelijke veranderingen kunnen de aanwezigheid en afzetting van hyaliet beïnvloeden.

 

Het Drents keileemplateau is een geologisch kenmerk dat gevormd is tijdens het Saalien, ongeveer 200.000 tot 125.000 jaar geleden. Het plateau bestaat voornamelijk uit fijne klei vermengd met grind, zand en keien, afgezet door een gletsjer. De verzuurde bodem kan veroorzaakt zijn door zure regen (door zwaveldioxide en stikstofoxiden in de atmosfeer), organisch materiaal (zoals afbraakproducten die zuren produceren) en de mineralogische samenstelling van het keileem (met mineralen zoals pyriet die zure verbindingen kunnen produceren bij oxidatie). 


G.J. VAN Noord beschrijft in een artikel uitgebreid over het ontstaan of juist het niet ontstaan van hyaliet op vuursteen en hoe dit te verklaren is.
Hier een deel uit dat artikel.