Ontdekking van een Potentiële Neanderthaler Kampement in Groeve Schuilenburg. Een midden paleolithische vindplaats, op het Drents-Friese keileemplateau.
In de vroege jaren '80 bezochten amateur-archeologen Peter Mekkes en zijn vrouw de groeve Schuilenburg en ze vermoedden een midden-paleolithisch vindplaats te hebben ontdekt in de groeve. Deze vondsten werden getoond aan Jan Evert Musch archeoloog, die deze bevinding bevestigde. De gebroeders Geertsma kwamen in contact met Musch en kregen het advies van hem om de groeve Schuilenburg nabij het Friese dorp Eastermar (Oostermeer) te verkennen. Henk Geertsma, woonachtig in Broeksterwoude, kwam al snel met een doos vol vondsten terug, waaronder twee prachtige 'Smilder spitsen'. Deze ontdekking bevestigde het vermoeden van midden-paleolithische vondsten, daterend uit het Eemien of vlak daarna, en dat kon een doorbraak betekenen in de zaak Vermaning. Hoewel er nog geen duidelijke vuistbijlen werden gevonden in Schuilenburg, kon de datering Midden-Paleolithicum zijn door de bodemlaag waarin ze zijn gevonden. Het idee van een subcultuur binnen deze lange tijdspanne zonder vuistbijlen, maar met vele schaven, werd overwogen. Het idee van een neanderthaler woonplaats ter plekke zorgde voor opwinding bij de determinatie. Door de hoeveelheid aan vondsten en het 'verse' karakter ervan.
Er werd een geïmproviseerde tent opgezet op de locatie met dekzand om te voorkomen dat de sneeuw en regen de opgraving zou verstoren. Een groot oppervlak was vrijgemaakt en nog meer artefacten werden ontdekt in de keizandlaag eronder. De vondsten waren gelokaliseerd op een specifiek deel van het afgeschaafde vlak, wat leek op een oorspronkelijke plaats van een kampement van mogelijk Neanderthalers. Dit leidde tot vondsten, waaronder twee prachtige 'Smilder spitsen', genoemd naar de vindplaats in Smilde zoals beschreven door Vermaning. Hierdoor kon de datering van de vondsten nauwkeuriger worden vastgesteld, als uit het midden paleolithicum, Eemien-tijdperk of kort daarna. Dit was een belangrijke doorbraak in de zaak Vermaning, waar zowel hij als anderen hoopvol over waren na het zien van de twee spitsen. Tjerk Vermaning was emotioneel toen hij dit nieuws hoorde. Het viel op dat de artefacten verspreid lagen in een ovale cirkel, wat de suggestie wekte dat het mogelijk om een neanderthaler hut zou kunnen gaan. Een opgraving werd gepland en uitgevoerd, in de winter van 1988/'89. De opgraving duurde drie weken met het onderzoek door de Rijksdienst Oudheidkundig Bodemonderzoek onder leiding van professor dr. Henk Kars. Er was hoop op een doorbraak in het onderzoek naar het Midden-Paleolithicum, De term 'incerto facto', wat de beperktheid van kennis aanduidt, werd uitgesproken tijdens een bezoek aan de opgraving Schuilenburg in 1988. Dit bracht de opwinding tot bedaren. Op die dag 15 december tijdens het bezoek van een paleo-deskundige aan de opgraving Schuilenburg, was duidelijk dat de deskundige, die bekend stond om zijn uitgebreide kennis, moest toegeven aan zijn eigen beperkte kennis. Dit moment, opende de ogen van iedereen die betrokken was als APAN amateur-archeoloog bij de opgraving. Het feit dat zelfs de meest geleerde mensen in de archeologie van Nederland nog veel te leren hebben resulteerde in een teleurstelling. En daarmee was ook deze vindplaats afgeschreven voor het bewijs van de aanwezigheid van een neanderthaler kamp in Schuilenburg. Voor Tjerk Vermaning zou de ontdekking en erkenning van een Neanderthaler kamp op die locatie veel kunnen betekenen, gezien de overeenkomsten van de artefacten die hij had gevonden.
Schuilenburg artefacten.
Snavelboor
Getande krabber op afslag.
Drie van de zes spitsschaven van Schuilenburg. De twee met geschreven tekst werden op 18 december 1988, samen met nog ander materiaal, aan Stapert ter determinatie aangeboden. Zijn conclusie was: 'incerto facto'. Dergelijke (spits)schaven komen veelvuldig voor in de collecties Hoogersmilde, Eemster en Schuilenburg.
Taunuskwartsiet in Drenthe.
Een vuistbijl uit de kringloopwinkel is een stille getuige van een ver verleden dat we nooit helemaal kunnen doorgronden.
Tijdens de laatste ijstijd (het Weichselien) was het klimaat koud en de vegetatie was spaarzaam (afwisselend toendra en poolklimaat). De midden-paleolithische vuistbijlen die zijn gevonden in Nederland, wijst op de aanwezigheid van neanderthalers tijdens het Weichselien. De archeologische vondsten ondersteunen het idee van Tjerk Vermaning dat Neanderthalers inderdaad in Nederland hebben gewoond rond die tijd. Over het nomadisch bestaan van Neanderthalers in Nederland, is nog steeds een debat gaande onder archeologen. Terwijl sommige onderzoekers geloven dat Neanderthalers aanzienlijke mobiliteit vertoonden en mogelijk door verschillende delen van het land migreerden, betwijfelen anderen de mate van mobiliteit en suggereren dat ze eerder een meer sedentaire levensstijl hadden. De vondsten van Vermaning doen eerder vermoeden dat Neanderthalers een nomadisch bestaan hadden. Gezien de vuursteen soorten van de Vermaning vindplaatsen. Het recente en de beperkte benadering van het onderzoek "Valsheid in gesteente" uit 2022, richt zich op de sedentaire levensstijl van Neanderthalers in noord-Nederland. Het onderzoek suggereert daarmee dat neanderthalers mogelijk niet nomadisch waren, omdat volgens de onderzoekers exotisch vuursteen uit midden en zuid Nederland niet voorkomt in Noord-Nederland. Hoewel dit (exotisch) vuursteen is gevonden in Drenthe door Tjerk Vermaning, ondersteund het de discussie over Nomadische migratiepatronen.
Neanderthalers hebben vele tientallen duizenden jaren rond getrokken en hun vuistbijlen in Noord-Nederland achtergelaten. Een vervalsing vinden is bizar zeldzaam en ongeloofwaardig als de echte er gevonden kunnen worden. Zie de documentaire, Stenen zoeken in het post-Vermaning tijdperk. Uitgezonden op RTVDrenthe, in november 2003. Gemaakt door de documentairemaker Hielke Meijer.
"De Waarheid over Tjerk Vermaning" en "J'Accuse. De Zaak Vermaning".
In deze boekjes wordt de complexe rechtszaak rondom Tjerk Vermaning onthuld. Met de feiten, de juridische strijd en de elementen die deze zaak zo uniek en controversieel maken.
De waarheid over Tjerk Vermaning.
Auteurs: Franssen, Wouters, L Blanc, Goossens, Buma, Beersma en Musch. Publicatie 1973.
Stichting Rapportage Doetinchem.
In september 2024 ontving Tjerkvermaning.nl een e-mail van de APAN secretaris met een link naar een artikel in het Dagblad van het Noorden, waarin een archeoloog een vuursteensplinter uit het midden-paleolithicum ontdekte in zijn achtertuin. De webmaster van de site zag aanvankelijk geen directe toegevoegde waarde in het artikel, hoewel de nieuwsgierigheid werd gewekt vanwege de publicatie in een gerenommeerde krant die regelmatig over Tjerk Vermaning rapporteert. De vuursteen-splinter in de achtertuin en de beschuldiging aan het adres van Vermaning hebben geen enkel verband met elkaar. Het zijn twee op zichzelf staande onderwerpen die zich niet met elkaar laten verbinden in een krantenartikel, tenzij daar opzettelijk een bedoeling achter zit. Het artikel lijkt voornamelijk te dienen als podium voor Frans de Vries en zijn boek "Valsheid in gesteente", waarin hij Tjerk Vermaning beschuldigt. De focus op deze specifieke vondst kan de aandacht van lezers afleiden van bredere archeologische contexten en dus zelfs de objectiviteit van de berichtgeving ondermijnen. Het is belangrijk op te merken dat dergelijke vuursteensplinters, die nu als uniek worden gepresenteerd, in Drenthe al eerder zijn ontdekt door amateurarcheologen. Het artikel mist diepgang, nuance en originaliteit, wat doet vermoeden dat het meer gericht is op het (schijn)prestige van bepaalde individuen dan op een eerlijke en informatieve verslaggeving. In het kader van deze website is het gepast dat APAN dit onderwerp in de e-mail plaatste aan Tjerkvermaning.nl. Degelijke tips zien we graag tegemoet via, info@tjerkvermaning.nl. Zie het artikel uit het DvhN: archeoloog vindt Neanderthaler-stuk in de achtertuin.