Ad Wouters archeoloog. †
Adrianus Maria (Ad) Wouters was een bekend Nederlands amateur-archeoloog en onderwijzer. Hij werd bekend als een van de hoofdverdedigers van de Drentse amateur-archeoloog Tjerk Vermaning in de rechtszaak tegen hem. Later werd Wouters zelf ook verdacht van vondst- en vindplaatsvervalsing. Wouters werd door Waterbolk verdacht gemaakt vuistbijlen te hebben gemaakt. Wouters zocht naar vuurstenen werktuigen in Limburg en ontdekte verschillende vindplaatsen. Hij kwam hierdoor in contact met archeologen A. Bohmers en L. Pradel. In 1954 werd Wouters overgeplaatst naar Eikendonk in Eindhoven, vanwaaruit hij Bohmers assisteerde met opgravingen en meer vuurstenen werktuigen verzamelde in Brabant.
Wouters was lid van het jaarlijks universitair symposium voor Prehistorie van Nederland (mede op verzoek van Waterbolk), zat in de commissie Periodisering van de Nederlandse Praehistorie en was correspondent van de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek. Hij deed opgravingen met dr. Bohmers (Groningen), prof. Hamal (Luik), prof. Breuil (Institut de France), publiceerde tientallen artikelen (met onder anderen Bohmers en prof. Glasbergen), hield honderden lezingen (ook op het BAI in Groningen) en hielp archeologiestudenten. De zaak-Vermaning beschreef hij in het boek J’accuse, dat in beperkte oplage verscheen.
Het uiteindelijke doel was, samen met Bohmers, een overzichtswerk van vindplaatsen uit het Paleolithicum en Mesolithicum te maken voor Nederland en Vlaanderen. Door de schorsing in 1965 en het ontslag van Bohmers zou dit nooit verschijnen. Nadat Bohmers ontslag nam trok Wouters zich terug uit de archeologische wereld. Ook de gezondheid van Wouters ging in deze periode sterk achteruit, waardoor hij werd afgekeurd. Toen in 1975 de Drentse amateur-archeoloog Tjerk Vermaning werd aangeklaagd voor vervalsingen keerde Wouters weer terug in de archeologie. Toen de rechtszaak tegen Vermaning in hoger beroep diende maakte Wouters deel uit van de verdediging; hij voerde bewijsvoering aan voor de echtheid van de vondsten. Uit deze rechtszaak kwam een conflict voort tussen de archeologen van de Universiteit Groningen (specifiek H.T. Waterbolk en D. Stapert) en de 'vrienden van Vermaning' (die zich later zouden verenigen in de APAN). Wouters nam een leidende rol in dit conflict en werd ook erelid van APAN. In 1977 richtte Wouters samen met Caspar Franssen het tijdschrift 'Archeologische Berichten' op, waarin veel artikelen over Vermaning en zijn vondsten verschenen. Hierin publiceerde hij ook over archeologische ontdekkingen uit de stuwwallen en werden veel vindplaatsen die hij oorspronkelijk met Bohmers had willen publiceren alsnog gepubliceerd. In 1989 ontstond onenigheid over het tijdschrift, hetgeen tot een bestuurscrisis en ruzie tussen Franssen en Wouters leidde. Op 17 juni 2001 overleed Ad Wouters op 84 jarige leeftijd te 's Hertogenbosch aan hartproblemen.
Ad Wouters nam de rol op zich om Vermaning te verdedigen omdat er geen beroepsarcheologen waren die zich als expert in wilde te zetten voor de zaak. Wouters benaderde daarom verschillende archeologische experts om zijn zaak te ondersteunen. Hoewel het gebrek aan steun van beroepsarcheologen een uitdaging vormde, slaagde Wouters erin om zijn zaak te verdedigen met behulp van andere deskundigen. Door zijn vastberadenheid om Vermaning te verdedigen, zelfs zonder steun van beroepsarcheologen, speelde Wouters een cruciale rol in deze zaak. Hierdoor werd Wouters achteraf na de rechtszaak zelf het onderwerp van controverse en onderzoek. De periode voor de rechtszaak was er slechts minimaal contact tussen de personen Vermaning en Wouters, praktisch nihil. Ze hadden elkaar nauwelijks gesproken of ontmoet gedurende de periode voor de beschuldigingen. Het contact tussen Wouters en Tjerk Vermaning kwam pas tot stand nadat Wouters in de kranten over het arrest van Vermaning had gelezen.