Tjerk  Vermaning.

Amateurarcheoloog. 18 januari 1929 -  11 oktober 1987. 


De waarheid over Tjerk Vermaning. 

Auteurs: Franssen, Wouters, L Blanc, Goossens, Buma, Beersma en Musch. Publicatie 1973. 

Stichting Rapportage Doetinchem.

pdf download 10,4 Mb.


De waarheid over Tjerk Vermaning.



J'Accuse. De zaak Vermaning.

Auteur: Ad Wouters.

Publicatie 1999. 

pdf download. 47,1 Mb.



J'Accuse. De zaak Vermaning. Auteur: Ad Wouters.



 

Ontdekking van een Potentiële Neanderthaler Kampement in Groeve Schuilenburg. Een midden paleolithische vindplaats, op het Drents-Friese keileemplateau.

In de vroege jaren '80 bezochten amateur-archeologen Peter Mekkes en zijn vrouw de groeve Schuilenburg en ze vermoedden een midden-paleolithisch vindplaats te hebben ontdekt in de groeve. Deze vondsten werden getoond aan Jan Evert Musch archeoloog, die deze bevinding bevestigde. De gebroeders Geertsma kwamen in contact met Musch en kregen het advies van hem om de groeve Schuilenburg nabij het Friese dorp Eastermar (Oostermeer) te verkennen. Henk Geertsma, woonachtig in Broeksterwoude, kwam al snel met een doos vol vondsten terug, waaronder twee prachtige 'Smilder spitsen'. Deze ontdekking bevestigde het vermoeden van midden-paleolithische vondsten, daterend uit het Eemien of vlak daarna, en dat kon een doorbraak betekenen in de zaak Vermaning. Hoewel er nog geen duidelijke vuistbijlen werden gevonden in Schuilenburg, kon de datering  Midden-Paleolithicum zijn door de bodemlaag waarin ze zijn gevonden. Het idee van een subcultuur binnen deze lange tijdspanne zonder vuistbijlen, maar met vele schaven, werd overwogen. Het idee van een neanderthaler woonplaats ter plekke zorgde voor opwinding bij de determinatie. Door de hoeveelheid aan vondsten en het 'verse' karakter ervan.

Er werd een geïmproviseerde tent opgezet op de locatie met dekzand om te voorkomen dat de sneeuw en regen de opgraving zou verstoren. Een groot oppervlak was vrijgemaakt en nog meer artefacten werden ontdekt in de keizandlaag eronder. De vondsten waren gelokaliseerd op een specifiek deel van het afgeschaafde vlak, wat leek op een oorspronkelijke plaats van een kampement van mogelijk Neanderthalers. Dit leidde tot vondsten, waaronder twee prachtige 'Smilder spitsen', genoemd naar de vindplaats in Smilde zoals beschreven door Vermaning. Hierdoor kon de datering van de vondsten nauwkeuriger worden vastgesteld, als uit het midden paleolithicum, Eemien-tijdperk of kort daarna. Dit was een belangrijke doorbraak in de zaak Vermaning, waar zowel hij als anderen hoopvol over waren na het zien van de twee spitsen. Tjerk Vermaning was emotioneel toen hij dit nieuws hoorde. Het viel op dat de artefacten verspreid lagen in een ovale cirkel, wat de suggestie wekte dat het mogelijk om een neanderthaler hut zou kunnen gaan. Een opgraving werd gepland en uitgevoerd, in de winter van 1988/'89. De opgraving duurde drie weken met het onderzoek door de Rijksdienst Oudheidkundig Bodemonderzoek onder leiding van professor dr. Henk Kars. Er was hoop op een doorbraak in het onderzoek naar het Midden-Paleolithicum, De term 'incerto facto', wat de beperktheid van kennis aanduidt, werd uitgesproken tijdens een bezoek aan de opgraving Schuilenburg in 1988. Dit bracht de opwinding tot bedaren. Op die dag 15 december tijdens het bezoek van een paleo-deskundige aan de opgraving Schuilenburg, was duidelijk dat de deskundige, die bekend stond om zijn uitgebreide kennis, moest toegeven aan zijn eigen beperkte kennis. Dit moment, opende de ogen van iedereen die betrokken was als APAN amateur-archeoloog bij de opgraving. Het feit dat zelfs de meest geleerde mensen in de archeologie van Nederland nog veel te leren hebben resulteerde in een teleurstelling. En daarmee was ook deze vindplaats afgeschreven voor het bewijs van de aanwezigheid van een neanderthaler kamp in Schuilenburg. Voor Tjerk Vermaning zou de ontdekking en erkenning van een Neanderthaler kamp op die locatie veel kunnen betekenen, gezien de overeenkomsten van de artefacten die hij had gevonden.

Schuilenburg artefacten.

Snavelboor

Getande krabber op afslag.



Archeologen ontdekken Neanderthaler kamp bij Assen.

In Noord-Nederland hebben zowel amateurarcheoloog Vermaning als professionele archeologen (GIA) Neanderthaler kampen ontdekt, waaronder bij Assen. Een interessant verschil in de vondsten is, dat Vermaning voornamelijk matte en doffe artefacten heeft gevonden, terwijl de professionele archeologische vindplaats glanzende artefacten bevat. Het vermoeden van de APAN archeologen is dat de vindplaats bij Assen uit drift artefacten bestaan die vanuit Noord-Duisland, tijdens de voorlaatste ijstijd door gletsjers zijn getransporteerd als zwerfartefacten. Dit wordt ondersteund door de hyaliet laagjes die door de (GIA) archeologen worden geïnterpreteerd als windlak. Het is mogelijk dat de artefacten van Mander, die verspreid zijn, ook dergelijke zwerf artefacten zijn die door gletsjers richting Mander zijn getransporteerd. Postma en De Vries van (GIA) zijn het niet eens met de hyaliet theorie van APAN, van Van Noord, dat het hyaliet laagje ervoor heeft gezorgd dat de glaciale transportbeschadigingen onzichtbaar zijn geworden. Dit suggereert dat de objecten niet op de vindplaats zijn gemaakt, aangezien de glaciale transportbeschadigingen duiden op drift artefacten. Het hyaliet een glasachtige coating of laag, heeft die beschadigingen onzichtbaar afgedicht. Volgens archeologen van het (GIA) op hun Archeoforum, wordt de verspreiding van de vondsten over 250 meter op de vindplaats Assen toegeschreven aan cryoturbatie en solifluctie. Er bestaat echter onzekerheid over of cryoturbatie deze mate van verspreiding veroorzaakt, in tegenstelling tot solifluctie die artefacten over grote afstanden kan uitwaaieren, zoals waargenomen bij de artefacten van Mander die ook over 250 meter verspreid lagen. Op de Vermaning vindplaatsen waren de artefacten niet zo ver verspreid als gevolg van het cryoturbatie-proces. Dat hyaliet op vuursteen ontstaat door glaciale transport en solifluctie impliceert niet noodzakelijk het optreden van het cryoturbatie-proces. Het is opvallend dat cryoturbatie artefacten  minder of niet onderhevig zijn aan hyalietafzetting (windlak) op vuursteen.

G.J. van Noort en K. Geertsma van APAN beschrijft in een artikel over Peest dat de verschillen in patina tussen werktuigen uit verschillende vindplaatsen kunnen worden verklaard door de bodem waarin ze hebben gelegen. Werktuigen van vóór de Saale-ijstijd hebben een kalkrijk milieu meegemaakt, waardoor het silicium goed kon oplossen. Werktuigen van na de Saale-ijstijd, zoals die van Salzgitter-Lebenstadt, Herne en Bottrop, in Duitsland hebben deze kalkrijke bodem niet meer gehad en zijn achtergelaten in een verzuurde bodem. Hierdoor kan het silicium slecht oplossen en neerslaan en geen hyaliet laag ontstaan, waardoor ze een verse oppervlak behouden. Dit verklaart de verschillen in patina tussen deze werktuigen en weerlegt de valsverklaring van werktuigen uit andere vindplaatsen.


Taunuskwartsiet in Drenthe.

Een vuistbijl uit de kringloopwinkel is een stille getuige van een ver verleden dat we nooit helemaal kunnen doorgronden.

Tijdens de laatste ijstijd (het Weichselien) was het klimaat koud en de vegetatie was spaarzaam (afwisselend toendra en poolklimaat). De midden-paleolithische vuistbijlen die zijn gevonden in Nederland, wijst op de aanwezigheid van neanderthalers tijdens het Weichselien. De archeologische vondsten ondersteunen het idee van Tjerk Vermaning dat neanderthalers inderdaad in Nederland hebben gewoond rond die tijd. Over het nomadisch bestaan van neanderthalers in Nederland, is nog steeds een debat gaande onder archeologen. Terwijl sommige onderzoekers geloven dat neanderthalers aanzienlijke mobiliteit vertoonden en mogelijk door verschillende delen van het land migreerden, betwijfelen anderen de mate van mobiliteit en suggereren dat ze eerder een meer sedentaire levensstijl hadden. De vondsten van Vermaning doen eerder vermoeden dat neanderthalers een nomadisch bestaan hadden. Gezien de vuursteen soorten van de Vermaning vindplaatsen. Het recente en de beperkte benadering van het onderzoek "Valsheid in gesteente" uit 2022, richt zich op de sedentaire levensstijl van neanderthalers in noord-Nederland. Het onderzoek suggereert daarmee dat neanderthalers mogelijk niet nomadisch waren, omdat volgens de onderzoekers exotisch vuursteen uit midden en zuid Nederland niet voorkomt in Noord-Nederland. Hoewel dit (exotisch) vuursteen is gevonden in Drenthe door Tjerk Vermaning, ondersteund het de discussie over Nomadische migratiepatronen.


Twee jaar later, op 23 februari 2024 stond er plotseling een bericht in de krant waarin een mede-auteur van het onderzoek "Valsheid in Gesteente" een compleet andere visie uitte. Een hobby-archeoloog uit Zeeland had een bijzondere archeologische vondst gedaan hij kocht de vuistbijl voor slechts twee euro in een kringloopwinkel in Steenwijk: een vuistbijl van meer dan 50.000 jaar oud, afkomstig uit de tijd van de neanderthalers. De vinder, Adrie Albregtse, is op zoek naar degene die het voorwerp naar de winkel heeft gebracht, omdat de oorspronkelijke vindplaats veel kan vertellen over de neanderthalers. Beroepsarcheoloog Niekus ontdekte dat de bijl die hij ontving Adrie Albregtse, gebruikt werd door neanderthalers 50.000 jaar geleden in Noord-Nederland. Het bijzondere aan de bijl is dat het gemaakt is van Taunus-kwartsiet, een gesteente dat niet van nature voorkomt in Noord-Nederland. Niekus en Albregtse proberen nu de oorspronkelijke vindplaats van de bijl te achterhalen, wat belangrijke wetenschappelijke informatie kan opleveren over de grote afstanden die neanderthalers destijds aflegden.
Bijzonder, want dat kwam eigenlijk niet voor in Noord-Nederland, zegt Niekus tegen RTV Oost in het bericht van de NOS. "De steen kan van honderden kilometers ver komen en als hij door een neanderthaler in Steenwijk is achtergelaten, is dat belangrijke wetenschappelijke informatie." Dat dergelijke geïmporteerde paleo-werktuigen in Noord-Nederland kunnen voorkomen, houdt Niekus nu dus wel rekening mee? En dat is opmerkelijk omdat hij de artefacten van Vermaning als afkomstig zuidelijke vuursteensoorten uitsluit. De bijl is gemaakt van Taunuskwartsiet, een materiaal dat voorkomt in Limburg in het Maasdal en mogelijk door de Maas naar het noorden is meegevoerd. Dit materiaal kan echter ook in Limburg zelf of in Duitsland gevonden zijn, aangezien het daar ook voorkomt.



Vuistbijlen uit het paleolithicum, daarvan zit nog genoeg in de bodem. Je moet wel weten waar je moet zoeken om ze te vinden. Neanderthalers hebben vele tientallen duizenden jaren rond getrokken en hun vuistbijlen in Noord-Nederland achtergelaten. Een vervalsing vinden is bizar zeldzaam en ongeloofwaardig als de echte er gevonden kunnen worden. Zie de documentaire, Stenen zoeken in het post-Vermaning tijdperk. Uitgezonden op RTVDrenthe, in november 2003. Gemaakt door de documentairemaker Hielke Meijer.   






Een gedeelte van de informatie op deze website is afkomstig van APAN. Indien u meer wilt weten over de affaire rondom Tjerk Vermaning, kunt u de website van APAN bezoeken.

Linkpartner: Vereniging Aktieve Praktijk Archeologie Nederland.