De Affaire Tjerk Vermaning.
Het verhaal over een amateurarcheoloog uit de Nederlandse geschiedenis. 
 

“Wie vervalste de echte vuistbijlen?”


Een conflict tijdens het UNESCO-congres.

De APAN verdedigers van Vermaning begonnen steeds meer hun twijfels te krijgen over de werkelijke reden van de valsverklaringen en probeerden de vinger achter de pols te krijgen. Voor hen stond het vast dat de vuurstenen werktuigen niet vervalst zijn. Klaas Geertsma van de vereniging Aktieve Praktijk Archeologie Nederland, kwam achter een interessant detail waar ook Ad Wouter in zijn boekwerk, "J'Accuse" uit 1999 naar verwijst.

De affaire begon waarschijnlijk tijdens een UNESCO-congres in 1972 te Parijs. Wat zich daar afspeelde tussen prof. Waterbolk en prof. Bordes, zouden we mogelijk kunnen zien als de ondergang van Vermaning? Destijds ging het vaststellen van ouderdom via de 14C-datering (koolstofdatering). Dat is een methode van radiometrische datering waarmee de ouderdom van organisch materiaal kan worden vastgesteld. De Franse Professor Bordes had prof. Waterbolk gevraagd deze methode toe te passen voor pollenanalyse. Nederland had meer expertises op het gebied van C14-datering dan Frankrijk. Het uiteindelijke resultaat waar prof. Waterbolk mee kwam, was anders dan de niveaulaag waaruit het  organisch materiaal was opgegraven. Bordes wilde bewijzen dat de Acheuléen-cultuur in de La Micoque stand hield. In tegenstelling tot de andere culturen in het Moustérien van Frankrijk. In 1969 waren de meetbare grenzen van het radiokoolstofdatering 14C tot 40 á 50 duizend jaar mogelijk. Het La Micoque bodem materiaal dateert van 400.000 tot 130.000 jaar geleden. Het organisch materiaal uit die bodemlaag was dus ongeschikt voor de 14C methode dat tot 50 duizend jaar gaat. Waarom Bordes dit ongeschikte organisch materiaal had aangeboden voor radiokoolstofdatering blijft een raadsel. Was hij zich hier niet van bewust, of was er sprake van opzet? Hiermee zette Waterbolk de Franse onderzoekers voor schut tijdens het congres. Als Bordes hier rekening mee had gehouden, dan zou hij er mogelijk een ander motief voor hebben gehad? Het was niet slim van Waterbolk om tijdens het congres zijn 14C ouderdom inschatting aan de grote klok te hangen. Mogelijk had Waterbolk dit met opzet gedaan? Dat schoot de Franse prof. Bordes in het verkeerde keelgat. Bordes zei op dat Congres in de zaal met collega's,  "Ik kan de interpretaties van Waterbolk, die in strijd zijn met alles wat we weten uit typologie, sedimentologie en pollenanalyse in Zuid-Oost Frankrijk, niet aanvaarden." waar hij later nog aan toevoegde,  "Het moet ook voor eens en voor altijd duidelijk zijn dat de ontwikkeling van de paleolithische industrie niet eenzijdig is". Zijn uitspraak is letterlijk opgenomen in het UNESCO-verslag uit 1972. Onderin de pagina te downloaden. Bordes maakte er geen geheim van bij zijn collega archeologen dat Waterbolk weinig verstand had van vuursteenwerktuigen. Volgens Waterbolk had Bordes het er regelmatig over tijdens meerdere gelegenheden. Waterbolk was geen uitmuntend specialist in artefacten uit het Paleolithicum, hij was immers bioloog.  Daarom had hij, destijds de expertise van Bordes gevraagd i.v.m. de stenen van Vermaning. 

Prof. Bordes had de vuistbijlen van Vermaning in 1969 al gezien, maar wilde er de eerste keer weinig over kwijt, behalve dat de afrondingen slecht gemaakt waren en dat de vuistbijlen waren vervaardigd met een stalen hamer. Er was enige wrevel ontstaan tussen prof. Bordes en prof. Waterbolk over de vuistbijlen. Bordes was uitmuntend in het vaststellen van de ouderdom van vuursteen werktuigen, maar hij had zelf geen onderzoek gedaan naar de unieke geologische omstandigheden waaronder de artefacten van Vermaning in de bodem lagen. Het is dan ook vreemd dat hij de vondsten van Vermaning als vervalsingen beschouwde. Dit zou kunnen samenhangen met een slechte verhouding tussen Bordes en Waterbolk. Bordes kon bovendien niet voorzien dat Stapert jaren later de werktuigen als verdacht zou bestempelen; wellicht zou hij dan anders hebben gehandeld met betrekking tot zijn uitspraken over vervalsingen. Zijn snedige opmerking over de vondsten van Vermaning sleepte hem namelijk ook mee in de rechtszaak als deskundige getuige. In dat geval had hij zich niet meer kunnen terugtrekken uit zijn eerdere uitspraken, uit angst dat men hem niet serieus meer zou nemen. Het lijkt erop dat zijn verstandhouding met Waterbolk belangrijker was voor hem dan zijn relatie met Vermaning, die hij immers niet goed kende. Na de rechtszaak, waarin de rechter geen uitspraak had gedaan over de vraag of de vondsten al dan niet vals waren, verklaarde prof. Bordes in 1980, dat de vondsten van Vermaning wel degelijk de oude paleolithische kenmerken hebben met de goede typologie en technologie. Het zou kunnen dat dit UNESCO scenario een significante rol heeft gespeeld in de aanloop naar de valsverklaringen; Bordes heeft in ieder geval, als een rode draad door de affaire heen, een prominente en inconsistente rol gespeeld voor, tijdens en na de rechtszaak tegen Tjerk Vermaning.

 


▲ Zeven jaar na het UNESCO-congres bekijkt professor François Bordes de midden-paleolithische schaaf van Ravenswoud onder de binoculaire microscoop. Dit vuursteenwerktuig werd gevonden door Tjerk Vermaning. Bordes verklaarde op 24 november 1980 aan de heer Wouters dat het artefact van Vermaning, met “afgeronde” ribben, als een midden-paleolithisch artefact kon worden beschouwd, met de juiste typologie en technologie. Bordes had de afgeronde ribben eerder onder de binoculaire microscoop herkend bij midden-paleolithische overblijfselen uit Noord-Frankrijk. Dit bevestigt hij in zijn brief van 5 februari 1981 aan de heer Wouters. Drs. Stapert en prof. Waterbolk denken dat de “afgeronde” ribben het resultaat zijn van vervalsing. Foto: Prof. Bordes en Ad Wouters.

Professor Bordes, was een professor prehistorie en quartaire geologie aan de wetenschappelijke faculteit van Bordeaux. Hij stond bij archeologen over de hele wereld bekend om zijn kennis over de artefacten. Bordes had de vuistbijlen van vermaning in 1969 al gezien, maar wilde er de eerste keer weinig over kwijt behalve, slecht gemaakte afrondingen en vuistbijlen gemaakt met een stalen hamer. Voor het congres van 1972 was al wrevel ontstaan tussen prof. Bordes en prof. Waterbolk over de vuistbijlen. Dat was in 1969. Dat verhaal is te lezen in APAN Extern 7, onderin op deze pagina te downloaden. De vuursteen artefacten uit Noord-Nederland zijn uniek door de ijstijd invloeden. Zelfs Bordes had daar te weinig ‘fromage’ van gegeten. Prof. Bordes gebruikte het UNESCO-congres om Waterbolk dwars te zitten met de vuistbijlen van Hoogersmilde. Hij verklaarde ze als vervalsingen.




In de brief, (zie afbeelding B1) van Bordes aan Wouters komt de volgende strekking naar voren: Bordes merkt op dat vooraanstaande mensen vaker zijn bedrogen met vervalsingen. Hij ziet ook geen nut in het verdedigen van de onschuld van Vermaning. Bordes beschouwt de vondsten Hoogersmilde als twijfelachtig, maar verwijst naar de authentieke vondsten die Wouters hem had laten zien. Hij voelt zich door Waterbolk misleid door een krantenartikel en houdt zich afstandelijk ten opzichte van de andere sensationele Vermaning claims. Bordes was boos over de manier waarop Waterbolk hem onder druk probeerde te zetten met het krantenartikel. Daarnaast merkt hij op dat Waterbolk geen specifieke naam voor de locatie vermeldt of kan aanwijzen waar het krantenartikel over gaat. In zijn brief erkent Bordes dat de afgeronde ribben het resultaat zijn van soluficatie. Hoewel hij had kunnen verwijzen naar cyroturtabie, vindt hij dat deze stelling overeenkomt met zijn bevindingen. Bordes erkent dat soortgelijke afgeronde ribben ook bij vondsten in Noord-Frankrijk zijn aangetroffen, maar hij geeft aan niet in gesprek te willen gaan met journalisten en sluit zijn brief af met geen vervolg te willen over Hoogersmilde en op zijn antwoord aan Ad Wouters. 


Klaas Geertsma heeft met zijn onderzoek een cruciaal probleem aan de kaak gesteld. Borders was inderdaad niet blij met Waterbolk en de manier waarop hij in de affaire is meegesleurd. Hij voelde zich door Waterbolk duidelijk misleid. De inhoud van de brief maakt dat ook duidelijk, en hij laat indirect doorschemeren dat hij zelfs na de rechtszaak waar hij als getuige-deskundige is gehoord, niet volledig op de hoogte was van de andere vondsten van Vermaning behalve die van Hoogersmilde. De brief getuigt dat hij erkent dat de afgeronde ribben geen argument zijn om vondsten als vervalsingen te beschouwen. Bordes was een autoriteit op het gebied van de oude steentijd en met deze brief speelt hij de bal handig terug naar de Nederlandse steentijd archeoloog, Waterbolk, die naar zijn mening niet goed functioneerde.

B1.



Als de waarheid moet worden verdraaid, is complotdenken vaak een gevolg van ontkenning.

Wat met zekerheid kan worden vastgesteld, is dat Waterbolk een complot had bedacht dat erg ver gezocht was. In zijn boek Scherpe stenen op mijn pad beschrijft hij zijn verdachtmakingen. Hij dacht dat, dr. Bohmers van het Biologisch-Archeologisch Instituut van de Rijksuniversiteit Groningen, Ad Wouters, amateurarcheoloog en vuursteenspecialist, de opdracht had gegeven om de vuistbijlen na te maken en de vuistbijlen door Jan de Vries van het B.A.I. in de grond te laten stoppen. Daar zou Tjerk Vermaning medeplichtig aan zijn door de stenen op te rapen en te verkopen. En dat had Bohmers gedaan om hem dwars te zitten. Dat idee had Waterbolk in zijn hoofd.  Boer Vos vertelt later dat dit onmogelijk is in kleigrond van zijn akker, omdat die toen veel te hard was. “De grond was toen zo hard je kon er nog geen spijker in krijgen¨. Bohmers was toen de vervalsing speelde echter al niet meer werkzaam op het Biologisch Archeologisch Instituut. Door eervol ontslag in 1965, wegens wapen bezit. Bohmers was de man die destijds de vuistbijlen van Vermaning had erkend als echte authentieke paleolithische vuistbijlen. Hij moest volgens Waterbolk’s-complottheorie het brein zijn geweest achter de vervalsingen. Bohmers regeert daarop met, "Je hebt een bepaalde mentaliteit nodig om op deze manier te proberen, mensen te benadelen.  Waterbolk bleef bij zijn complottheorie. Waterbolk en Stapert snapte niet hoe Vermaning die grote aantallen vuurstenen werktuigen steeds weer vond. Dat vond hij een goed argument om de verdachtmaking mee te onderbouwen.

Als ervaren amateur-archeoloog, wist Vermaning hoe en waar hij moest zoeken. Om de concentraties artefacten te ontdekken ging Vermaning doordacht te werk. Hij bezocht aardappelmeelfabrieken om tussen de aardappelen de vuursteen artefacten te vinden. Zo kwam hij er achter, vanaf welk aardappelveld de artefacten kwamen. Op die aardappelvelden ging hij verder zoeken. Daarnaast bezocht hij de akkers waar de boeren diep ploegden. En deed hij onderzoek naar artefacten die recent boven de grond waren gekomen. Hij bekeek de steenhopen die door de boeren langs de akkers waren gegooid na het rooien van de aardappelen. Professor Waterbolk kon de gevonden voltreffers slechts verklaren door "paranormale gaven" toe te meten. Omdat hij en Stapert het statistisch onrealistisch vonden. Zij konden de werkwijze van  Vermaning  niet begrijpen of hadden er geen rekening mee gehouden. Vermaning had in de media over zijn visioenen van rondtrekkende groepen Neanderthalers verteld. Het is belangrijk om deze opmerking van Vermaning in de context van het hele verhaal te plaatsen. Tjerk Vermaning ontving soms telefonische meldingen van Hendrik-Jan Boer, een medewerker van de aardappelmeelfabriek in Oranje. Wanneer Hendrik-Jan Boer een bijzondere steen vond tussen de aardappelen in de steenvanger, tipte hij Tjerk hierover. Tjerk ging dan kijken of deze vondst een vuursteenwerktuig was en het hielp hem, om te achterhalen van welke akker de steen afkomstig was. In de jaren '60 en '70 vormde de aardappelmeelfabriek Oranje voor amateurarcheologen een interessante mogelijkheid om vuurstenen werktuigen te vinden tussen de steenafval. Tegenwoordig worden de stenen tijdens het oogsten van de aardappelen meteen door de landbouwmachine verwijderd.

De zaak Vermaning was niet onopgemerkt gebleven in de wereld van de internationale archeologie. Tijdens een ander congres, het WAC, het Wereld Archeologie Congres op 1 september 1986 te  Southampton in Engeland, hadden vier leden van de Actieve Praktijk Archeologie Nederland (APAN) een expositie ingericht met de vuursteen werktuigen van Eemster, gevonden door Tjerk Vermaning. De buitenlandse deskundigen determineerden deze artefacten als authentieke prehistorische werktuigen. Ze wisten niet dat het stukken waren van Vermaning. Afb. 3.  De APAN leden kregen zelfs, met de handgeschreven verklaringen van de deskundigen dat het authentieke prehistorische werktuigen zijn. Toen de vier APAN leden vertelde dat het om de stukken van Vermaning ging, was het antwoord van sommige archeologen; ¨oh that’s Waterbolk, we don’t want to get involved¨.  Ze waren al getuige geweest tijdens het congres of later toen Bordes er negatief over sprak. En daarmee was de hele Nederlandse archeologie onder de internationale microscoop gekomen. Waarom Waterbolk en Stapert zich op dergelijk glad ijs begaven om Vermaning te offeren? Het Unesco Congres van 1972 in Parijs kan mogelijk de oorzaak zijn geweest?

3.




Klaas Geerstma van APAN vermoedt dat men de affaire niet heeft opgestart omdat men een hekel had aan Vermaning, of dat men jaloers op hem zou zijn, dat lijkt door het conflict achterhaald. Deze oorzaken bestonden voornamelijk in het geruchtencircuit. Prof. Waterbolk leek gedwongen te worden om afstand te doen van de vondsten, maar de exacte reden daarvoor blijft onduidelijk. Het conflict tussen Bordes en Waterbolk lijkt voorlopig een logische verklaring voor het begin van de affaire rond Vermaning, zoals aangegeven door Geertsma in de APAN Extern 7. Het toont aan dat onderliggende belangen moeilijk te doorgronden zijn. De feitelijke gebeurtenis tijdens en na het conflict tijdens het UNESCO-congres werpt in ieder geval een nieuw licht op de affaire Vermaning, wat stof tot nadenken geeft. 

Het is duidelijk dat prof. Waterbolk, door zijn betrokkenheid bij de controverse rond de vondsten van Vermaning, zich heeft laten leiden door emoties en een vijandbeeld ontwikkelde dat hij wellicht onterecht heeft gekoesterd. Had hij de inzichten van Dr. Stapert niet blindelings moeten volgen en had hij de noodzaak van een objectieve evaluatie van het bewijsmateriaal maar beter ingezien, dan had hij mogelijk een vruchtbaarder pad kunnen bewandelen. Waterbolk gaf aan dat de zaak hem nooit losliet; de zoektocht naar verklaringen en opheldering leidde echter vaak tot een cirkelredenering zonder concrete uitkomsten. Na de tweede rechtszaak was niet alleen de reputatie van Tjerk Vermaning beschadigd; ook prof. Waterbolk kampte met reputatieschade die hij door de vondsten van Vermaning had opgelopen. Beide tegenstanders hebben tot aan hun dood gestreden voor herstel van hun reputatie. Na hun dood ondersteunen enkele beroepsarcheologen de verklaringen van Waterbolk, terwijl aan de andere kant de APAN-amateurarcheologen Vermaning blijven verdedigen. Ook na hun overlijden gaat die strijd voort.