De Affaire Tjerk Vermaning.
Het verhaal over een amateurarcheoloog uit de Nederlandse geschiedenis. 
 

Voortdurende controversie rond Tjerk Vermaning.

Na de rechtszaak kreeg de affaire Vermaning een bizarre wending toen Professor Waterbolk in 2003 verder ging met verdachtmakingen in zijn boek "Scherpe stenen op mijn pad". Ondanks het ontbreken van enig bewijs dat de artefacten van Vermaning vals zijn, komt er geen einde aan de affaire. Hij schrijft, dat het niet aannemelijk is dat Vermaning de benodigde expertise had om de geschikte ruwe vuursteenknollen te identificeren en te bewerken. Bovendien beschikte Vermaning niet over de juiste slijpinstrumenten. Het is mogelijk dat hij vindplaatsen vervalste en tijdens opgravingen stukken in ongeroerde lagen plaatste. Dit zou hem echter slechts tot een uitvoerder maken. Waterbolk suggereert dat Ad Wouters mogelijk een verdachte kan zijn. Er zijn ook andere namen in zijn boek naar voren gekomen die hij als mogelijke verdachte aanmerkte.

Auteurs die Tjerk Vermaning verdacht maken hebben hun eigen unieke perspectieven die resoneren met een deel van het publiek. Dat bepaalde ideeën, standpunten of perspectieven van onderzoekers als uniek en origineel kan worden beschouwd, is niet altijd een bewijs van hun waarde of relevantie. In de boek publicatie uit 2022, "Valsheid in gesteente", wordt beweerd dat Tjerk Vermaning betrokken was bij de grootste archeologische fraude in de Nederlandse geschiedenis. Het onderzoek dat ten grondslag ligt aan deze publicatie is uitgevoerd door verschillende professionals uit de archeologische sector, door Frans de Vries, Lammert Postma, Marcel Niekus, Jan Timmer, Marten Postma en Henk Kars. De methodologie, de resultaten en de conclusies, daar zijn kritische kanttekeningen bij te plaatsten. Het onderzoek naar de vermeende archeologische fraude van Tjerk Vermaning is gebaseerd op empirisch onderzoek, waarbij er gebruik is gemaakt van waarnemingen en analyses van de stenen van Vermaning omdat het vervalsingen zouden zijn. De publicatie maakt veelvuldig gebruik van woorden en uitdrukkingen zoals "vrijwel", "waarschijnlijk", "vermoedelijk" en "doet denken aan", wat de validiteit van de conclusies in twijfel trekt. De onderzoekers stellen dat Tjerk Vermaning betrokken was bij het vervalsen van artefacten en dat Ad Wouters hier mogelijk het meesterbrein achter was. Er worden echter geen concrete bewijzen gepresenteerd waaruit dit blijkt. Er is nooit iemand betrapt op het vervaardigen van die vervalsingen en het in de grond plaatsen op de plaats delict. Ook blijft het een raadsel hoe die grote aantallen vuursteen werktuigen gevarieerd zijn en het aanbrengen van de verschillende midden paleolithische authenticiteit kenmerken, waar normaal duizenden jaren over heen gaan. Mede auteur Lammert Postma laat in een krantenartikel van 8 juni 2022, het Dagblad van het Noorden, weten dat het kan zijn dat er de komende jaren bewijzen op tafel komen dat het toch iets anders ligt.

De Familie Vermaning en Ad Wouters. Foto: P. Wouters 1977.



Een fantasierijke detectivecomplot.

Het empirisch onderzoek, was gericht op het aantonen van recente vervalsingen door Tjerk Vermaning, niet op het achterhalen van de paleolithische-oorsprong van de artefacten. Wanneer we de conclusies onderzoeken, kunnen we ook alternatieve verklaringen er tegen over zetten die logisch en plausibel zijn. De auteurs van het boek treden op als archeologische rechercheurs en creëren een fantasierijk complotverhaal, met Ad Wouters in de hoofdrol als het meesterbrein. Het is belangrijk om kritisch te blijven en alternatieve verklaringen en perspectieven in overweging te nemen bij het beoordelen van dergelijk onderzoek. In het geval van de artefacten van Vermaning is de steekproef niet willekeurig gekozen en daardoor mogelijk geen goede afspiegeling van de gehele populatie, die de zogenaamde vervalsingen zouden moeten vertegenwoordigen. De Eemster artefacten gevonden door Tjerk Vermaning zijn in particulier bezit en niet voor onderzoek aan het team van ¨Valsheid in Gesteente¨ afgestaan. Deze wellicht relevante, Eemster data, is niet te negeren. Hoewel steekproef statistiek voor empirisch onderzoek van de artefacten van Vermaning een nuttig instrument kan zijn, is er gezocht naar selectieve bewijsvoering die enkel hun hypothese van vervalsingen ondersteunden en zijn de stenen daarop geselecteerd voor onderzoek. Om beweringen te verspreiden, zelfs als deze overtuigend lijken, is het goed om de feiten grondig te controleren. Een van deze feiten is dat Ad Wouters tijdens de periode Hoogersmilde en Hijken waarin Vermaning zijn ontdekkingen deed, Wouters geen contact had met Vermaning. Het is belangrijk om te onthouden dat wetenschap een proces is dat voortdurend evolueert onze kennis en begrip verandert naarmate nieuwe ontdekkingen worden gedaan en nieuwe informatie beschikbaar komt. Het is daarom belangrijk om voorzichtig te zijn bij het trekken van conclusies op basis van sommige informatie, om te voorkomen dat mensen onterecht beschuldigd worden. Het observeren van stenen onder een microscoop heeft geen directe relatie met het identificeren of beoordelen van menselijk gedrag. Deze twee activiteiten lijken dan ook moeilijk met elkaar te verbinden. Een antropologisch onderzoek dat zich richt op de sociale relaties en leefwerelden van de betrokkenen kan meer inzicht geven in deze affaire dan het baseren van conclusies op verdenkingen die zijn ontstaan onder een microscoop. Door naar de culturele en sociale context te kijken, is beter om te begrijpen wat er precies aan de hand is en waarom bepaalde keuzes zijn gemaakt. Dit kan helpen om vooroordelen te vermijden en een dieper begrip te krijgen van de situatie. 


Video fragment: De amateurarcheoloog Ad Wouters analyseert in een tv uitzending uit 1977, van TROS/Aktua, nogmaals de stenen van Vermaning met aan tafel, getuige deskundige Dr. ir. C. Franssen. Of staat hij hier nogmaals zijn eigen vervalsingen te controleren, of ze vals zijn?


In dit geval is het toepassen van methoden, zoals het bestuderen van stenen onder een microscoop, voor het opstellen van daderprofielen gebaseerd op vermoedens. Hoe de daders in de gedachten van de auteurs te werk zouden zijn gegaan, is geïllustreerd aan de hand van verschillende fictieve scenario's met suggesties. De schrijvers van het boek "Valsheid in gesteente" proberen het aannemelijk te maken dat Ad Wouters mogelijk met de werktuigen voor Tjerk Vermaning zou hebben gesjoemeld. Leo Verhart, die werkzaam is geweest bij gerenommeerde musea zoals het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden en het Limburgs Museum in Venlo, betoogd in het tijdschrift Archeologie in Nederland van september 2022, dat Ad Wouters niet betrokken kon zijn bij de vervalsingen. Leo Verhart verdenkt Tjerk Vermaning ervan. Ook hij baseert zijn argumentatie op verschillende factoren die pleiten voor de onschuld van Wouters. Ad Wouters had pas vanaf 1971 contact met Tjerk vermaning. En dat contact was pas na de vondsten van Hoogersmilde en Hijken. Van samenwerking en contact was voor die tijd helemaal geen sprake. Daar komt bij dat de gezondheid van Ad Wouters in die periode sterk achteruit was gegaan, waardoor hij werd afgekeurd voor het onderwijs waar hij werkzaam was. In 1975 keerde Wouters pas weer terug in de archeologie dat was na het bericht van het arrest van Vermaning en om later in 1977 Vermaning te helpen in de strafvonnis zaak. Ad Wouters kreeg pas voor het eerst oppervlakkig sporadisch contact met Vermaning in 1971 de periode daarvoor wist hij weinig over Vermaning en zijn vondsten. Dat persoonlijk sporadisch contact ontstond toen Wouters, op vakantie in Drenthe was, en het museumschip “Palaeohistoria” van Vermaning bezocht. Een tweede keer dat hij contact had, was in 1972. Wouters bezocht een openluchttheatervoorstelling van Shakespeare in Diever en, omdat hij toch in een hotel in Drenthe was, bezocht hij het museumschip “Palaeohistoria” van Vermaning voor de tweede keer. Wouters schrijft in zijn boek 'J'Accuse': 'Bij onze bezoeken in 1972 en 1973 konden we slechts oppervlakkig kennis maken met deze gepassioneerde zoeker, verzamelaar en kenner van prehistorische werktuigen en fossielen. De amateurarcheologen Musch en Horn hadden in 1975 professor Glasbergen destijds benaderd om de verdediging in de rechtszaak tegen Vermaning op zich te nemen, maar prof. Glasbergen kon niet vanwege gezondheidsredenen. Professor Glasbergen adviseerde hen om contact op te nemen met Ad Wouters om de zaak over te nemen. Nieuwsgierig geworden door de beschuldigingen van vervalsing mede door de berichten in de kranten, besloot Ad Wouters op 18 maart 1975 contact op te nemen met Vermaning. De vondsten van Hoogersmilde en Hijken waren ver voor die tijd in 1965 en 1967 toen had Wouters geen contact met Vermaning. Ad Wouters kon absoluut niet bij de vervalsingen uit 1965 en 1967 betrokken zijn geweest. Vermaning had geen auto en had geen mogelijkheid om 100 kilometer verderop het zuidelijk vuursteen in grote aantal op te halen. Tjerk Vermaning had slechts een bromfiets, waardoor het onwaarschijnlijk is dat hij in staat was om op lange afstanden beneden de rivieren in het zuiden van het land de honderden en kilo's aan vuursteen te verzamelen. Bovendien zou dit een langdurig en tijdrovend proces zijn geweest. Onderzoekers wijzen erop dat de vuursteensoorten afkomstig zouden zijn uit Zuid-Nederland, wat suggereert dat de vondsten mogelijk vervalsingen zijn. Wouters zou betrokken zijn bij de vondsten van Eemster1 in 1972. Maar hoe zit dat dan met die vondsten van voor 1972? Het motief waarom Ad Wouters in stenen handelde, klopt niet. In werkelijkheid was hij nooit gehecht aan zijn vondsten, noch aan geld. Hij gaf talloze topstukken weg aan zijn vrienden en aan oudheidkamers, zonder er iets voor terug te verwachten. 


 

 A. Bohmers  in 1977. 


 

En Bohmers, die was in 1965 één dag na de vondsten ontdekking van Hoogersmilde geschorst. Hij had geen motief om met de vondsten van Hoogersmilde wraak te nemen. Hij is na de schorsing gestopt met eervol ontslag op eigen verzoek wegens een ander reden.  Een onderzoek door A. Carmiggelt, Hoofd Bureau Oudheidkundig Onderzoek bij de gemeente Rotterdam (BOOR), wijst uit dat de betrokkenheid van Bohmers onwaarschijnlijk is. Op 27 januari 1965 bezoekt Bohmers Vermaning in zijn woonboot om de spectaculaire vondsten van Hoogersmilde voor het eerst te bekijken. Hij doet dat samen met van der Waals, destijds conservator bij het Drents Museum en een goede bekende van Vermaning. Dezelfde periode kwam Bohmers echter in opspraak door een ander reden en werd hij geschorst met uiteindelijk zijn ontslag in 1966. Tien jaar na het vertrek van Bohmers kwam de beschuldiging dat de artefacten vals zouden zijn. In het Proefschrift "Geheimzinnigheid is zijn fort" uit 2019 beschrijft A. H. Carmiggelt waarom het onwaarschijnlijk is dat Bohmers verdachte is. Ad Wouters nam de rol op zich om Vermaning te verdedigen tijdens de rechtszaak omdat er geen beroepsarcheologen waren die zich als expert in wilde te zetten voor de zaak. Door zijn vastberadenheid en solidariteit om Vermaning te verdedigen, zelfs zonder steun van beroepsarcheologen, speelde Wouters een cruciale rol in deze zaak. Hierdoor werd Wouters achteraf na de rechtszaak zelf het onderwerp van controverse en onderzoek. De inzet van Ad Wouters, getuigt van moed, empathie en een sterk gevoel van gerechtigheid. Het is een daad die verdient om erkend en gewaardeerd te worden. Beroepsarcheologen hebben geen exclusief eigendom van archeologische kennis wanneer ze daderprofielen opstellen en proberen hiermee een discussie te vermijden. Na het verschijnen van het boek hebben de auteurs in 2022 elke discussie met de APAN verdedigers van Vermaning vermeden. Dit toont aan hoe groot de kloof is geworden tussen deze professionele archeologen en de APAN amateurarcheologen. De onderzoekers en tevens auteurs noemen het boek een wetenschappelijke publicatie. Of de verdachtmaking van Wouters als wetenschappelijk kan worden beschouwd, kan een kanttekening worden geplaatst. Er is ook geen bekende internationale buitenlandse deskundige ingeschakeld voor het onderzoek. Het vervolg van de affaire door het onderzoek in 2022, bevestigt dat Vermaning niet vergeten is. Uit de APAN publicaties is op te maken, dat het niet verwerpelijk is om zijn artefacten te onderzoeken onder de elektronenmicroscoop, aangezien discussie nodig is om vooruit te komen, maar het mag wel in twijfel worden getrokken. De discussie bij de APAN-archeologen komt mede door het verdacht maken zonder bewijs van vervalsingen door Wouters en Vermaning op heterdaad. Het zijn vermoedens en daarom belangrijk om hier een juiste balans in te vinden.




Hoewel, Ad Wouters nooit is betrapt op bedrog, maakte Wouters een foute inschatting voor een publicatie van bedrog in de APAN/Extern van 1996. Hij had artefacten van de Ahrensburgkultuur gebruikt als afbeeldingen voor een niet bestaande vindplaats. Dit werd opgemerkt door APAN-lid Ab Lagerwij. Wouters heeft zijn excuses aangeboden aan APAN. Hij wilde hiermee de affaire Vermaning opnieuw onder de journalistieke aandacht brengen. Het bestuur van APAN was daar op zijn zachtst gezegd niet blij mee en reageerde met een bericht. Zie afb. 1. Waterbolk schrijft in zijn boek “Scherpe stenen op mijn pad" op pag.211, 

“Men kan zich afvragen hoe deze intelligente man en geboren docent – die voortreffelijk kon tekenen en fotograferen – zich ontwikkeld zou hebben als hij wel de gelegenheid had gehad om een academische studie te volgen. Zou hij dan geleerd hebben dat voor een onderzoeker de werkelijkheid interessant genoeg is en dat in de wetenschap integriteit boven alles gaat?"

Zijn eigen integriteit door de tegenstrijdigheden in de zaak Vermaning was prof. Waterbolk waarschijnlijk ontschoten? In zijn boek uit 2003, "Scherpe stenen op mijn pad" suggereert Waterbolk dat Wouters mogelijk verdacht kon zijn in de zaak Vermaning. Echter, later schreef Waterbolk in zijn autobiografie uit 2019, "Veranderd Verleden," dat het onwaarschijnlijk is dat Wouters de vervalsingen heeft gepleegd. Prof. Waterbolk schrijft op de achterkant van zijn boekomslag ¨Veranderd Verleden", de vervalsingszaak heeft hem nooit losgelaten. Zoals al was geschreven, had Wouters vóór de rechtszaak geen enkele relatie met Vermaning. Pas na de rechtszaak, toen Wouters Vermaning had verdedigd als mogelijk de meest ervaren specialist op het gebied van de oude steentijd van Nederland, kwam Wouters pas als mede-verdachte in beeld bij Waterbolk. Wie nog steeds de oude boekjes van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland uit de jaren '70 op zolder heeft liggen of erin slaagt er een te bemachtigen, zal al snel ontdekken dat er heel wat wetenschappelijk goed onderbouwde artikelen van de hand van Ad Wouters te lezen zijn. Ad Wouters was destijds voor enkele beginnende archeologen de persoon die de oude steentijd had geïntroduceerd om een academische opleiding in de (steentijd) archeologie te gaan volgen. Na het overlijden van Ad Wouters had hij geen mogelijkheid meer om zich te verdedigen tegen de beschuldigingen die na zijn dood werden geuit. Ad Wouters liep de academie voor de voeten met zijn uitgebreide kennis en ervaring. En na zijn dood durfden ze pas tegen hem te spreken. 


In de TV-documentaire 'Een rechtelijke dwaling', gemaakt door Co Patist, vertelt Ad Wouters dat hij telefonisch door een anoniem persoon is bedreigd en dat hij zich niet als verdediger met de zaak van Vermaning moet bemoeien. In het telefoontje dat hij kreeg, was de boodschap dat hij meteen moet stoppen met de zaak Vermaning, anders zou hij wel te weten komen wat er aan de hand was. Later, na die 2e rechtszaak, is duidelijk geworden wat Wouters te wachten stond. Hij is de hoofdverdachte geworden. Op deze website is de documentaire te bekijken op de pagina De rechtszaak.

1.






In 1985 werd Ad Wouters geconfronteerd met een beschuldiging van vervalsing door René Merckx. Een steentje met een afbeelding die bekend staat als de "Danseres van Geldrop oftewel de Venus van Mierlo", zou door Wouters zijn vervalst. De steen is in 1962 gevonden tijdens een opgraving van de Ahrensburgcultuur in de gemeente Geldrop, Brabant. In samenwerking met de Groningse archeoloog A. Bohmers. Wouters spande direct een rechtszaak aan wegens smaad, waarbij prof. Waterbolk belang had bij het ondersteunen van Merckx in zijn verdediging. Het rapport van René Merckx werd door het B.A.I. als weinig vleiend beschouwd en zijn claims bleken gebaseerd te zijn op complotfantasie. Uiteindelijk werd Merckx schuldig bevonden aan smaad. Het rapport van Merckx berustte op zijn eigen uit de lucht gegrepen fantasie. Een onderzoek dat vele jaren later werd uitgevoerd, onthulde dat de stenen niet vervalst waren. De beroepsarcheoloog L. Verhart was betrokken bij het onderzoek naar de echtheid van de Venus van Geldrop. Een archeologen expertteam uit Bordeaux (Frankrijk) deed onderzoek naar deze steen en nog 2 andere stenen en trokken de conclusie dat de stenen alle 3 echt zijn.




Als verdediger van Tjerk Vermaning kreeg Ad Wouters na die tijd veel tegenwerking. In de archeologische berichten nr.2, schrijft Wouters dat zijn vondsten uit de stuwwallen als pseudo-artefacten zijn afgedaan door enkele beroepsarcheologen. Tijdens een expositie, georganiseerd door de Gelderse afdeling van de AWN, weigerde de toenmalige conservator van het museum, Pierre Jansen, de vuursteenwerktuigen van Ad Wouters in het museum van Arnhem. Ad Wouters, die aanzien kreeg door zijn deskundigheid over de Oude Steentijd en een autoriteit op dat gebied was, werd na zijn verdediging voor Tjerk Vermaning aan de kant gezet door de gevestigde beroepsarcheologie.