De Affaire Tjerk Vermaning.
Het verhaal over een amateurarcheoloog uit de Nederlandse geschiedenis. 
 


De Hoofdrolspelers in de affaire Vermaning.




Waterbolk. 

Harm Tjalling (Tjalling) Waterbolk (Havelte 18 mei 1924 - 27 september 2020) studeerde biologie en werd hoogleraar archeologie bij het Biologisch-Archeologisch Instituut (BAI, nu Groninger Instituut voor Archeologie) van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Hij werd in 1963 benoemd tot directeur van het BAI als opvolger van professor Van Giffen. Waterbolk was nauw betrokken bij de affaire Vermaning. Eerst keurde de professor in 1965 de vondst van een Neanderthalerkampement bij Hoogersmilde door amateurarcheoloog Tjerk Vermaning goed, waarna Vermaning geroemd werd om zijn spectaculaire vondsten. Maar Waterbolk betitelde in 1975 de vuistbijlen en andere artefacten als vals na onderzoek door zijn promovendus Dick Stapert. Hij diende bij justitie een aanklacht in tegen Tjerk Vermaning vanwege oplichting. De professor werd daarna verguisd door amateurarcheologen. In 2003 schreef hij het boek 'Scherpe stenen op mijn pad' dat compleet aan de Affaire Vermaning is gewijd. Daarin oppert hij dat Tjerk Vermaning slachtoffer was van een geraffineerd complot. Hij zag amateurarcheoloog Ad Wouters en zijn voormalige collega bij de RUG archeoloog Assien Bohmers als de meesterbreinen van het complot. Op 96 jarige leeftijd is hij in Groningen overleden.


 




Stapert.

Dick Stapert (Veenwouden 01-01-1947) studeerde geologie en prehistorie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Promoveerde bij Waterbolk in 1992 met het onderzoek Rings and Sectors, over een grondvlakmethodologie bij steentijdopgravingen. Kwam in 1973 in dienst van het BAI van de RUG met als algemene leeropdracht het Midden-Paleolithicum van Noord-Nederland, in het bijzonder de midden-paleolithische vindplaatsen Hoogersmilde en Hijken van Vermaning. Een onderzoek naar de geologie van het Drents plateau en de aan- of afwezigheid van bepaalde oppervlakteveranderingen op natuurlijke vuurstenen en vuurstenen artefacten leidde hem tot de conclusie dat zowel Hoogersmilde als Hijken geen midden-paleolithische vindplaatsen konden zijn en dat de gevonden artefacten recente vervalsingen moesten zijn. Aanleiding voor dit onderzoek vormden de krasjes die hij had ontdekt op de vuurstenen artefacten van Vermaning.

 




Bohmers.

 

ohan Christiaan (Assien) Bohmers (16 januari 1912 - 1 mei 1988) was een Nederlandse geoloog en archeoloog met als specialisatie Oude Steentijd.  Bohmers was van 1945 tot 1965 als archeoloog verbonden aan het Biologisch-Archeologisch Instituut (BAI) van de Rijksuniversiteit Groningen. Hij was in de jaren '50 en '60 bekend door zijn onderzoek naar de oude- en middensteentijd in Nederland. In 1961 schonk Bohmers 14 artefacten uit de Steentijd aan het Fries Museum. Illegaal wapenbezit leidde tot een schorsing en ‘eervol ontslag op eigen verzoek’ in 1965. Hij heeft zijn standpunt dat de artefacten van Vermaning authentiek zijn, na de beschuldigingen niet gewijzigd.

Bohmers werd in 1963 gepasseerd als opvolger van professor Van Giffen bij het BAI, de universiteit gaf de voorkeur aan Waterbolk. Daarin speelde het ‘oorlogsverleden’ van Bohmers een belangrijke rol. Na de opvolgingskwestie verzocht Waterbolk  om schorsing van Bohmers. Bohmers was in de jaren '30 en '40 lid van de Duitse onderzoeksgroep Das Ahnenerbe, een organisatie die werd opgericht in samenwerking met Heinrich Himmler. Deze groep met een aanzienlijke ledenbasis kreeg veel invloed op het archeologisch onderzoek. Das Ahnenerbe verzette zich aanvankelijk tegen de opvatting van Himmler dat Germanen in essentie Vikingen waren met een inherent verlangen naar meer 'Lebensraum'. Nadat voorzitter Hermann Wirth in 1937 gedwongen werd tot aftreden, werd de organisatie ondergebracht bij de SS. In de daaropvolgende maanden werd de toegang tot de vereniging beperkt tot personen met een afgeronde universitaire opleiding. Voordat de tweede wereldoorlog uitbrak, waren er al meer dan 30 hoogleraren lid, en de groep telde meer dan 50 gespecialiseerde afdelingen en 15 onderzoekscommissies, ondersteund door een efficiënt werkend administratief apparaat. Bohmers was daarnaast enerzijds lid van de NSB, maar anderzijds ook betrokken bij de Hielscher-groep. Leden en sympathisanten van de Hielscher-groep onderhielden verbindingen met Graf von Stauffenberg, die een mislukte aanslag op Hitler pleegde. De Hielscher-groep wordt erkend als een authentieke verzetsgroep in Duitsland en ontving in 1958 ook erkenning van de Raad van Rechtsherstel. Na de oorlog werd Bohmers negen maanden vastgehouden en na uitvoerig verhoor door Canadese autoriteiten uiteindelijk vrijgesproken. Direct daarna werd hij aangesteld als wetenschappelijk hoofdmedewerker door professor Van Giffen in Groningen. Bohmers kreeg in die periode te maken met de gevolgen van hardnekkige vooroordelen. Zijn pogingen om elders de functie van hoogleraar te verkrijgen, werden ondanks positieve wetenschappelijke aanbevelingen geblokkeerd.





Van der Waals.


Johannes Diderik van der Waals (1 januari 1925 – 19 mei 2022) studeerde biologie en prehistorie aan de Universiteit van Amsterdam. Promoveerde in 1964 in Groningen op 'Prehistoric disc wheels in the Netherlands' (Palaeohistoria 10). Was van 1959-1986 verbonden aan het BAI en was tot 1986 conservator archeologie van het Drents Museum. In 1969 werd hij buitengewoon hoogleraar in de Culturele Praehistorie aan de Rijksuniversiteit te Utrecht en lector (in 1980 hoogleraar) aan de Rijksuniversiteit Groningen. Vermaning had regelmatig contact met hem. Na de beschuldigingen van vervalsingen koos Van der Waals de zijde van Waterbolk en Stapert.



Bosinski.

Gerhard Bosinski  (1 juni 1937) studeerde prehistorie, vroege geschiedenis, etnologie en antropologie aan de universiteiten van Berlijn, Mainz en Keulen. In 1963 studeerde Bosinski in Keulen af met de scriptie The Middle Palaeolithic Finds in Western Central Europe. In 1963 werd hij wetenschappelijk assistent aan het Instituut voor Prehistorie en Vroege Geschiedenis van de Universiteit van Keulen, waar hij in 1972 promoveerde met het proefschrift Studies on Stoneworking in the Middle Paleolithic (Studies over steenbewerking in het Midden-Paleolithicum). In 1980 werd hij in Keulen benoemd tot hoogleraar . Hij doceerde als gasthoogleraar aan de universiteiten van Berlijn, Bordeaux , Göttingen en Saarbrücken. In 2003 werd hij emeritus hoogleraar . Professor Bosinski was de getuige-deskundige voor Waterbolk en Stapert. Achteraf zijn er veel vraagtekens gezet bij zijn verklaringen voor de rechtbank over de vondsten van Vermaning. 



Wil Roebroeks.


Johannus Wilhelmus Maria (Wil) Roebroeks (5 mei 1955) was hoogleraar Archeologie van de Oude Steentijd aan de Universiteit Leiden. Hij is met name geïnteresseerd in  Neanderthalers. Roebroeks studeerde in 1979 af in sociale en economische geschiedenis aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Na een kopstudie archeologie en onderzoek in de groeve Belvédère bij Maastricht promoveerde hij tien jaar later in Leiden met een onderzoek naar de Oude Steentijd in Nederland. Roebroeks was van 2000 tot 2005 wetenschappelijk directeur van "onderzoeksschool" Archon.  Roebroeks was betrokken bij de opgraving Eemster. Na afloop concludeerde Roebroeks dat de Eemster artefacten vervalst waren. Amateurarcheologen vonden zijn onderzoek niet betrouwbaar genoeg om die conclusies te trekken. Roebroeks deed verder onderzoek in Engeland, Frankrijk, Rusland en Duitsland. Hij onderzocht onder meer het gebruik van vuur door Neanderthalers en deed daarvoor bodemonderzoek in het Duitse Neumark. Roebroeks was in 2011 één van de oprichters en vice-president van de European Society for the Study of Human Evolution (ESHE). Roebroeks ging in 2023 met emeritaat.

 



Louwe Kooijmans.

Leendert Pieter Louwe Kooijmans (15 augustus 1949) is archeoloog en emeritus hoogleraar prehistorie aan de Universiteit Leiden. Louwe Kooijmans studeerde aanvankelijk fysische geografie in Utrecht. In 1965 studeerde hij af in de fysische geografie en begon een promotieonderzoek naar de archeologische waarden van rivierafzettingen en rivierduinen. In 1982 werd Louwe Kooijmans benoemd tot hoogleraar prehistorische archeologie aan de Universiteit van Leiden. In 2008 ging Louwe Kooijmans met pensioen. Vermaning voelde zich belazerd door Kooijmans, waardoor de opgraving Eemster 2 niet plaatsvond.




François Bordes. 

François Bordes (30 december 1919 - 30 april 1981) was een Franse wetenschapper, geoloog, archeoloog en sciencefictionschrijver. Hij was hoogleraar prehistorie en quartaire geologie aan de wetenschappelijke faculteit van Bordeaux. Onder het pseudoniem Carsac publiceerde hij ook veel sciencefictionromans. Hij vernieuwde het onderzoek naar artefacten uit prehistorische lithische industrieën door statistische studies in de typologie te introduceren. Bovendien vergrootte hij de kennis van de fabricage van artefacten door experimentele vuursteenklopping. Archeologen over de hele wereld erkenden zijn vermogen om oude stenen werktuigen te repliceren; zijn techniek werd getoond met een foto-essay in het deel "Early Man" van de Life Nature Library. Bordes dupliceerde zo'n 63 soorten werktuigen, waaronder de speer, punten, messen, bijlen, schrapers, carvers en boorgereedschap. Bordes maakte meer dan 100.000 stenen gereedschappen. Om deze gereedschappen te maken, gebruikte Bordes alleen vuursteen, dierlijk bot en hout zoals de Neanderthaler dat had gedaan, om ze authentieker te laten lijken. Veel van zijn gereedschappen leken zo origineel dat hij moest labelen welke gereedschappen de echte waren en welke de duplicaten. Bordes concludeerde dat er vier Neanderthaler-culturen waren vanwege de verschillen in stenen werktuigen. Hij deelde ze in vier groepen, Denticulate, Typisch, Mousterien van de Acheulean-traditie en Charentiaan met de subgroepen  Ferrassie en Quina vernoemd naar de vindplaats nabij het  gehucht, La Quina. Geleerden discussiëren over deze theorie. Bordes noemde de stilistisch, functioneel en chronologisch opmerkelijke verschillen en wees op die verschillen in gebruikte grondstoffen en stadia van de reductiereeks. Hij was getuige deskundige in de zaak Vermaning en verklaarde de vondsten van Hoogersmilde vals. Achteraf was Prof. Bordes niet blij met de manier waarop hij in de affaire is meegesleurd. Bij een bezoek aan Ad Wouters na de rechtszaak verklaarde hij de vondsten van Vermaning alsnog als authentiek, maar hij wilde dat daar geen ruchtbaarheid aan werd gegeven.





Ad Wouters.

Adrianus Maria (Ad) Wouters (16 januari 1917 - 17 juni 2001) was een bekende amateurarcheoloog en onderwijzer. Hij werd opgeroepen door de advocaat van Tjerk Vermaning als belangrijkste getuige-deskundige in de rechtszaak tegen de Drentse amateurarcheoloog. Wouters leverde het bewijs dat de vondsten niet waren vervalst door een proefneming tijdens de rechtszaak. Waterbolk zei in 2002 dat Wouters mastermind was van een complot dat achter de vermeende vondst- en vindplaatsvervalsing zat. Wouters zocht en ontdekte verschillende vindplaatsen van vuurstenen werktuigen in Limburg. Hij kwam hierdoor in contact met de archeologen A. Bohmers en L. Pradel. In 1954 werd Wouters overgeplaatst naar Eikendonk in Eindhoven, van waaruit hij Bohmers assisteerde met opgravingen en meer vuurstenen werktuigen verzamelde in Brabant.


Wouters was lid van het jaarlijks universitair symposium voor Prehistorie van Nederland (mede op verzoek van Waterbolk), zat in de commissie Periodisering van de Nederlandse Praehistorie en was correspondent van de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek. Hij deed opgravingen met dr. Bohmers (Groningen), prof. Hamal (Luik), prof. Breuil (Institut de France), publiceerde tientallen artikelen (met onder anderen Bohmers en prof. Glasbergen), hield honderden lezingen (onder andere op het BAI in Groningen) en hielp archeologiestudenten. De zaak Vermaning beschreef hij in het boek J’accuse, dat in beperkte oplage verscheen.

 


Het uiteindelijke doel was, samen met Bohmers, een overzichtswerk van vindplaatsen uit het Paleolithicum en Mesolithicum te maken voor Nederland en Vlaanderen. Door de schorsing in 1965 en het ontslag van Bohmers zou dit nooit verschijnen. Nadat Bohmers ontslag nam trok Wouters zich terug uit de archeologische wereld. Ook de gezondheid van Wouters ging in deze periode zo sterk achteruit dat hij werd afgekeurd. Toen in 1975 Tjerk Vermaning werd aangeklaagd voor vervalsingen keerde Wouters terug in de archeologie. In het hoger beroep voor het Gerechtshof in Leeuwarden maakte Wouters deel uit van de verdediging; hij leverde bewijs aan voor de echtheid van de vondsten.

 


Uit deze rechtszaak kwam een conflict voort tussen de archeologen van de Universiteit Groningen (specifiek H.T. Waterbolk en D. Stapert) en de 'vrienden van Vermaning' (die zich later zouden verenigen in de APAN). Wouters nam een leidende rol in dit conflict en werd ook erelid van APAN. In 1977 richtte Wouters samen met Caspar Franssen het tijdschrift 'Archeologische Berichten' op, waarin veel artikelen over Vermaning en zijn vondsten verschenen. Hierin publiceerde hij ook over archeologische ontdekkingen uit de stuwwallen en veel vindplaatsen die hij oorspronkelijk met Bohmers had willen publiceren werden daarin alsnog gepubliceerd. In 1989 ontstond onenigheid over het tijdschrift, hetgeen tot een bestuurscrisis en ruzie tussen Franssen en Wouters leidde. Op 17 juni 2001 overleed Ad Wouters op 84 jarige leeftijd te 's Hertogenbosch aan hartproblemen.

 


 



 

Klaas Geertsma.

Klaas Geertsma (Ureterp 1949) is kunstenaar-praktijkarcheoloog en huidig secretaris van de vereniging Aktieve Praktijk Archeologie Nederland (APAN).  Via moederszijde is hij kleinzoon van Hein van der Vliet, de ontdekker van de legendarische vuistbijl van Wijnjeterp, de eerste in Nederland gevonden vuistbijl. Geertsma ontwikkelde daardoor al op jonge leeftijd een passie voor steentijdarcheologie. Klaas Geertsma wordt vaak genoemd als een prominente verdediger van Tjerk Vermaning. Zijn  betrokkenheid en overtuiging komt voort uit zijn kennis van archeologie en de ontwikkelingen binnen de Affaire Vermaning. Geertsma's voortdurende inzet en ondersteuning van Vermaning hebben ertoe bijgedragen dat diens werk wordt erkend en besproken in de archeologische gemeenschap. Dankzij kunstenaar-praktijkarcheoloog Jan-Evert Musch raakte Geertsma bekend met APAN, waarvan Musch de secretaris was. Geerstma deed op de vindplaats Eemster van Vermaning nieuwe vondsten van steentijdartefacten, die in 1987 tot een opgraving naar Eemster 2 leiden door professor Roebroeks. Zijn broer Henk Geertsma vond in 1986 bij een zandafgraving in het Friese Schuilenburg een concentratie prehistorische artefacten. Na een wetenschappelijke opgraving werden die stenen omschreven als incerto-facto’s, stenen waarvan niet duidelijk is hoe de afslagen zijn ontstaan en of het wel artefacten zijn.


Door APAN leerde Geertsma veel gepassioneerde archeologen en historici kennen en maakte hij ook kennis met Tjerk Vermaning en Ad Wouters. Geleidelijk aan verving hij zijn zoektochten naar steentijdartefacten door een speurtocht naar de ontrafeling van de waarheid achter deze controversiële zaak. Zo ontdekte hij de publiek uitgevochten controverse tussen de Nederlandse professor Waterbolk en de Franse professor Bordes tijdens de UNESCO-conferentie over archeologie in Parijs in 1972. De oorsprong van de Affaire Vermaning is terug te voeren op die controverse. Geertsma zette zich onvermoeibaar in om zowel de complottheorieën als de technische analyses op grond waarvan Vermaning beschuldigd word tot op de dag van vandaag te weerleggen. Geertsma bekritiseerde in 2022 de schrijvers van “Valsheid in Gesteente” en met name archeoloog drs. Frans de Vries, die ijzerinfiltratie in een artefact van Hoogersmilde foutief determineerde als Liesegangring. Geertsma vult zijn artikelen in APAN/Extern meestal aan met eigen illustraties waarin de spot gedreven wordt met de beschuldigingen tegen Vermaning.




Hieronder een aantal van zijn vele spotprenten en affiches.

 

Harry Huisman.

Harry Huisman is een gerenommeerde petroloog en geoloog. Hij is conservator geologie in het Hunebedcentrum in Borger en hij was conservator van het Natuurmuseum Groningen. Met zijn ervaring, onderzoek en deskundigheid op het gebied van gesteente en bodem is hij een van de meest ervaren kenners van natuursteen, geologie en de vorming en geschiedenis van het landschap in Noord Nederland in Noord Nederland. Harry Huisman heeft zich gedurende zijn carrière toegewijd aan het bestuderen van de aardkorst en de gesteenten die deze vormen. Hij heeft veel expertise met gesteentevorming, mineralogie en sedimentologie. Huisman heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar de herkomst, geologie en het gebruik van natuursteen in de regio. Hij heeft meegewerkt aan tentoonstellingen, lezingen en publicaties, waarin hij zijn kennis deelt met een breed publiek. Harry Huisman werkte samen met andere instellingen en onderzoeksteams. Hij heeft bijgedragen aan geologische studies, veldonderzoek en het documenteren van gesteentemonumenten in Noord Nederland. Hij is er niet van overtuigd dat de Vermaning vondsten vervalsingen zijn en verwerpt het argument dat zuidelijke vuursteen niet zou voorkomen in Noord-Nederland.

 



< Home.