Op basis van het archeologisch materiaal wordt het paleolithicum onderverdeeld in drie subperiodes.
Het Paleolithicum, ook wel bekend als de Oude Steentijd, was een prehistorische periode die duurde van ongeveer 2,6 miljoen jaar geleden tot ongeveer 10.000 jaar geleden. Algemeen aangenomen begon in Nederland het Paleolithicum rond 250.000 jaar geleden en eindigde het rond 10.000 voor het jaar 0 voor Christus. In 1972 ontdekte Tjerk Vermaning zeer oude stenen werktuigen bij Staphorst, die zelfs op 250.000-500.000 jaar oud werden geschat. Tijdens deze periode leefden onze voorouders als jager-verzamelaars en maakten ze gebruik van stenen werktuigen.
In de "Bouffia" grot bij Chapelle Aux Saints in Frankrijk is een Neanderthaler-schedel met skelet gevonden van een oude Neanderthaler man. Deze oude Neanderthaler had de ziekte van Baastrup ( syndroom van Baastrup) is een relatief veel voorkomende pathologie die de wervelkolom aantast.
Neanderthalers hadden over het algemeen een robuustere bouw en waren aangepast aan koude klimaten, terwijl de moderne mens een slankere bouw heeft. Neanderthalers hadden ook een prominentere wenkbrauwlijn en een andere schedelvorm. Neanderthalers hadden een vlakker gezicht en een grotere neus dan Homo sapiens. Ze hadden ook een prominentere kin en hun kaken waren krachtiger. Neanderthalers hadden over het algemeen een robuustere lichaamsbouw en kortere ledematen dan Homo sapiens. Ze waren aangepast aan koude klimaten en hadden mogelijk meer spiermassa. Neanderthalers hadden een andere houding dan Homo sapiens, met een meer afgeronde rug en mogelijk een iets andere manier van lopen.
Neanderthalers droegen kleding, sieraden en gebruikten medicinale planten. Ze bouwden schuilplaatsen van dierenhuiden en begroeven hun doden. Ze woonden in grotten, bij overhangende rotswanden en tijdelijke kampementen, waar ze vuur gebruikten om zich warm te houden en voedsel te bereiden. Daarnaast communiceerden ze met elkaar door middel van gesproken taal, gebaren en mogelijk ook symbolen.
Neanderthalers hadden een andere vorm van ribbenkast in vergelijking met Homo sapiens. Over het algemeen hadden Neanderthalers een bredere en kortere thorax (ribbenkast) in vergelijking met de langere en smallere thorax van Homo sapiens. Deze bredere thorax van Neanderthalers was mogelijk aangepast aan hun lichamelijke kenmerken en levensstijl, zoals de behoefte aan meer longcapaciteit voor intense fysieke activiteit en aanpassing aan koudere klimaten. Daarnaast zijn er ook aanwijzingen dat de vorm van de ribbenkast van Neanderthalers mogelijk invloed had op hun ademhalingspatronen en mogelijk hun stemgeluid beïnvloedde. Neanderthalers hadden een beperkter verspreidingsgebied dan de moderne mens en leefden voornamelijk in Europa en delen van Azië, terwijl de moderne mens een breder verspreidingsgebied had. Er wordt gedacht dat Neanderthalers meer op kleine familiegroepen leefden en mogelijk minder complexe sociale structuren hadden dan de moderne mens in de prehistorie.
Een schedelfragment van een Neanderthaler uit de Steentijd, vernoemd naar de vindplaats Krijn. Het kleine stuk (9,5 bij 6 cm) met karakteristieke dikke wenkbrauwboog werd begin 21e eeuw ontdekt en is vooralsnog het enige Neanderthalerfossiel uit de Noordzee. Het komt van de ('Middeldiepe') Zeelandbanken voor de Zeeuwse kust. 'Krijn' was een jongvolwassen man, toen hij tussen de 50.000 en 35.000 jaar geleden (Laat Pleistoceen) overleed.
De vindplaatsen van Neanderthalers die door Tjerk Vermaning werden ontdekt, waren waarschijnlijk tijdelijke kampementen (verblijfplaatsen). Neanderthalers waren bedreven in het maken van vuurstenenwerktuigen. Bij het maken van deze werktuigen, zoals messen en zagen, ontstaan er vaak afslag-splinters. Deze splinters zijn het resultaat van het slaan van stukken vuursteen om ze een scherpe rand te geven. Sommige splinters werden vervolgens verder bewerkt en gebruikt als gereedschappen, terwijl andere afslag-splinters overbleven als restafval. Op archeologische vindplaatsen, zoals die van Tjerk Vermaning, kunnen composities van vuursteen worden gemaakt op basis van afslag-splinters die zijn gevonden. Deze website is weliswaar geen vraagbaak over het oud-paleolithicum, maar de onderwerpen en de vuursteenreconstructie speelden een belangrijke rol bij het vaststellen of de Vermaning-vondsten authentieke oorsprong kunnen hebben.
Foto met een vuursteen compositie uit Belgie.
De Neanderthaler, is een onderwerp van intensief onderzoek. Eén van de meest intrigerende vragen die wetenschappers bezighoudt, is de aard van hun dieet, met speciale aandacht voor de mogelijke praktijken van kannibalisme en ceremoniële slachtingen. Er zijn aanwijzingen dat de Neanderthalers af en toe gebruikmaakten van menselijke resten als voedsel. Vondsten van gefragmenteerde botten met snijsporen (La Quina) wijzen erop dat het vlees van hun soortgenoten mogelijk is gegeten. Dit kan verschillende oorzaken hebben gehad: Overleven in Tijden van Hongersnood: In perioden van schaarste, zoals tijdens extreme weersomstandigheden of voedseltekorten, zouden Neanderthalers ertoe gedreven kunnen zijn om zelfs andere mensen te gebruiken als een vitale voedselbron. Sociale en Rituele Praktijken: Sommige onderzoekers stellen voor dat kannibalisme ook rituele of ceremoniële motieven kon hebben gehad. (Het is niet uitgesloten dat de hongersnood deel uitmaakte van de ceremonie als een vorm van rechtvaardiging.) Het verwerken van de resten van doden zou kunnen duiden op een manier om de rouw te verwerken of de band binnen een sociale groep te versterken. Ceremonieel Vlees Snijden. Aan de andere kant is er bewijs dat suggereert dat Neanderthalers zich misschien ook bezighielden met ceremoniële praktijken die met vleesverwerking te maken hadden. De aanwezigheid van zorgvuldig gesneden botten en het gebruik van bepaalde technieken duiden op een mogelijke symbolische betekenis die verder gaat dan louter voedingsbehoeften. Interactie met Hyena's, de Neanderthalers leefden in een ecosysteem dat ook door andere grote roofdieren, zoals hyena’s, werd bewoond. Het kan zijn dat, Neanderthalers soms in conflict kwamen met deze dieren om voedselbronnen. De vraag of de consumptie van menselijke resten ook samenhangt met defensieve of competitieve situaties rondom hyena's blijft een onderwerp van speculatie. De eetgewoonten van de Neanderthalers blijven een complex en fascinerend onderwerp. Of hun omgang met andere mensen nu voortkwam uit de noodzaak om te overleven of uit culturele rituelen, het is duidelijk dat meer onderzoek nodig is om definitieve conclusies te trekken. De afwezigheid van solide bewijzen maakt het lastig om te begrijpen wat deze praktijken precies inhielden en wat de motieven erachter waren. Pas wanneer toekomstig archeologisch en antropologisch bewijs beschikbaar komt, zullen we wellicht een meer uitgebreide en plausibele verklaring kunnen formuleren voor het fascinerende gedrag van deze vroegere mensen.
Op het Fries-Drents keileemplateau worden meer vuursteen werktuigen gevonden dan elders in Nederland vanwege de geologische eigenschappen van dit gebied. Vuursteen is een gesteente dat voornamelijk in de keileemlaag voorkomt en is daarom in dit gebied veel makkelijker te vinden door ruilverkaveling. Nederland heeft nog een ander opmerkelijk gebied waar prehistorische resten aan de oppervlakte worden gevonden, namelijk uit Doggerland. Doggerland was een laaggelegen landbrug die ooit de Noordzee verbond met het vasteland van Europa. Het bestond uit uitgestrekte vlaktes, rivieren, bossen en moerassen en was bewoond door prehistorische mensen en dieren. Doggerland verdween ongeveer 7.000 jaar geleden tijdens de laatste ijstijd, toen de zeespiegel begon te stijgen en het smeltwater van gletsjers die op waren gebouwd tijdens de ijstijd begon te smelten. Hierdoor werd het gebied langzaam overspoeld en uiteindelijk verdween het volledig onder water. De zandmotoren die zijn aangelegd om de kust van Nederland te beschermen tegen erosie en om stranden te versterken leverde resten op uit de prehistorie. Bij het opspuiten van het zand uit de Noordzee zijn overblijfselen van Doggerland gevonden op de Nederlandse stranden, zoals bij de Maasvlakte. Op deze stranden zijn ook de overblijfselen gevonden van Neanderthalers. De vuurstenen werktuigen die zijn gevonden in gebieden beneden de Nederlandse rivieren zijn vaak niet aan de oppervlakte te vinden omdat ze zich in latere sedimentlagen bevinden. Na de periode waarin de Neanderthalers leefden, zijn er sedimentlagen over de werken heen gekomen door natuurlijke processen zoals overstromingen, erosie en de opbouw van bodem. Deze lagen kunnen de werktuigen hebben bedekt en daardoor zijn ze niet zichtbaar aan de oppervlakte. Veel archeologische vindplaatsen bevinden zich op diepte en vereisen opgraving om de artefacten bloot te leggen. Dit is vaak het geval in gebieden waar menselijke activiteit een langere tijd geleden heeft plaatsgevonden. Werktuigen die oorspronkelijk aan de oppervlakte lagen, kunnen door erosie of andere natuurlijke processen verloren zijn gegaan. In sommige gevallen kunnen ze in de bodem zijn verankerd, waardoor ze minder snel aan de oppervlakte komen. Soms bevinden de vuurstenen werktuigen zich in oude bodems die zich duizenden jaren geleden hebben gevormd, en zijn de huidige bodemlagen daardoor relatief jong, wat de vindlocatie van de archeologische resten verder onder druk zet. Dat Tjerk Vermaning zijn vondsten had gedaan aan de oppervlakte van de akkers in Friesland en Drenthe, had voornamelijk te maken met het diep ploegen tot in de keileembodem, en door ruilverkaveling, waardoor de artefacten aan de oppervlakte kwamen.
▲ Enkele Moustérien vuursteen artefacten van de vindplaats Le Moustier, Frankrijk. Museum de Toulouse. a. Biface, handbijl. b. Levallois kern. c. racloir, zijschraper.